Decorontwerp in (Noord) Nederland en Duitsland
In een theater heeft het decor natuurlijk (meestal) een autonome kracht: je komt binnen en……WAUW! Het trekt gelijk de aandacht. Maar het decorontwerp is net als alle andere disciplines onderdeel van het geheel. Als decorontwerper of scenograaf creëer je een passende theatrale omgeving. Met op maat ontwikkelde beelden wordt scène na scène het verhaal van de voorstelling verteld. Waren het vroeger simpele achterdoeken, tegenwoordig is de mixed-media niet meer weg te denken uit het theater. Bij het vormgeven van het decor staat voor Harm Naaijer de regie centraal, welke mogelijkheden moet het decor bieden.
Vanaf het moment van de eerste vormgeving van het stuk, tot aan de première, is hij bezig met vragen als: ”Hoe kan ik wat ik zie op tv, op straat, in een boek, bij de buren en wat ik ook maar associeer met de voorstelling’, verwerken in het toneelbeeld?” Hier begint ook het verzamelen van materiaal, knipsels, foto’s, attributen en het sparringsproces met de regisseur. Langzaamaan worden de scènes duidelijker en komen deze vast te liggen.
Een feest
Met vragen als: “Waar moet het naar toe, via welke weg?” worden ideeën gelanceerd en teamleden gevoed om met elkaar de voorstelling naar een zo hoog mogelijk artistiek plan te tillen. Of, nog belangrijker: om er voor iedereen een feest van te maken. Een feest om eraan te werken, erin te spelen en ernaar te kijken. De rol van het decor is, behalve het vertellen van scènes, een plek zijn waarin spelers zich lekker en veilig voelen. En het doel is altijd om het publiek met een wauw-gevoel naar huis te laten gaan.
Locatietheater
Als decorontwerper werkt Harm Naaijer bijzonder graag op locaties in de buitenlucht, omdat daar andere normen en waarden gelden dan in het reguliere (binnen)theater. Buitentheater geeft de unieke mogelijkheid om te spelen met de specifieke, omgevingsgebonden (natuurlijke) ‘obstakels’ en ook de kans om ongebreideld gebruik te maken van special effects.
Ook te vinden in Duitsland
Sinds 2003 is Harm Naaijer regelmatig bij Duitse Staatstheaters te gast als ontwerper van decor en kostuums. Na Oldenburg volgden Marburg, Plauen-Zwickau en Potsdam. Hij werkte veel aan toneelrepertoire van schrijvers als Brecht, Schiller, Camus, Shakespeare en Gogol, maar ook werk van nieuwe Duitse auteurs als Marc Becker, Sibylle Berg en Philippe Löhle.
Duits theaterlandschap
Door deze opdrachten merkte Harm al snel het verschil tussen het Nederlandse en Duitse theaterlandschap. In die laatste weet iedereen precies wat er van hem of haar verwacht wordt. Er wordt volgens een bepaald systeem gewerkt, wat voor alle Duitse theaters hetzelfde is. Voor een decorontwerper, de “Bühnenbildner”, is het gebruikelijk dat er aan de hand van de maquette circa zes weken voor de eerste repetitie een zogenaamde Bauprobe (bouwproef) plaatsvindt. Van afvalhout wordt het decor 1:1 nagebouwd om goed zicht te krijgen op de volumes en andere details. Bij deze eerste kennismaking met het decor in relatie tot de zaal kan iedere discipline zijn zegje doen over het geheel.
Onze oosterburen investeren veel tijd en geld in cultuur, daar hebben we in Nederland helemaal geen voorstelling van. Kenmerkend is wat Johan Simons, die veel in Duitsland werkt, daarover zei in een interview: “Het stadstheater van Bochum heeft net zoveel acteurs met een jaarcontract als er in heel Nederland op dit moment zijn”.
Theater als onderdeel van de stad
Een groot verschil met Nederland is dat er in Duitsland weinig gereisd wordt door theatergroepen. Het theater is onderdeel van de stad en probeert de mensen aan zich te binden door een langere tijd theaterstukken in het aanbod te houden. De band tussen de stad en het publiek is dan ook veel steviger. Zo is er op niet minder dan 80 km van elkaar altijd een theater tot je beschikking, waar vaak ook nog keus bestaat uit meerdere voorstellingen per dag.
Die Duitse band met theater wordt ook nog verstevigd omdat men in het onderwijs de vakken muziek en theater zeer belangrijk vindt voor de ontwikkeling van de jeugd. Bij een Duitse productie bezoeken Patenklassen (middelbare scholieren) meerdere keren repetities en gaan leerlingen in gesprek met acteurs en het artistieke team. Het theater voelt zich dan ook medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van in de regio wonende studenten en wordt vaak ook mede betaald door de eigen stad.